Een potje badminton of judo als warming-up voor de voetbaltraining? Doen! Want hoe meer verschillende bewegingservaringen jongeren opdoen – hoe beter, weten Geert Savelsbergh en René Wormhoudt. Hun Athletic Skills Model helpt sportclubs en het bewegingsonderwijs om van kinderen weer goede bewegers te maken. En om zo de talentontwikkeling van iedereen te verbeteren. In dit artikel van Dayenne L’abée van Kenniscentrum Sport lees je meer over de achtergronden van het ASM-model.
Het Athletic Skills Model is een soepel één-tweetje tussen de wetenschappelijke kennis van Geert Savelsbergh (hoogleraar Bewegingswetenschappen VU) en de jarenlange praktijkervaring van René Wormhoudt (fysiotherapeut en trainer van het Nederlands elftal). In 2010 schreven zij een boek over hun kijk op optimale talentontwikkeling dat een bestseller werd onder coaches.
Allround bewegers
Inmiddels breidt het ASM zich als een olievlek uit onder sportclubs en sportprofessionals. Ook het bewegingsonderwijs en de gezondheidszorg omarmen de aanpak. De basisgedachte van het ASM? Van sporters weer goede allround bewegers maken, onder meer door ze een breed en gevarieerd bewegingsprogramma te bieden.
Meerdere doelen
“In de eerste plaats willen we van jonge sporters goede bewegers maken die plezier hebben in dat wat ze doen”, zegt Geert Savelsbergh. “Bij voetbal gebeurt dat in de leeftijd van 10 tot 12 jaar. Bij bijvoorbeeld turnen ligt die leeftijd wat lager. Van die goede bewegers maken we atleten die zich specialiseren in één sport (13-16 jaar) en van de atleten maken we ten slotte echte specialisten (17-18 jaar).” Het ASM dient meerdere doelen: zorgen voor een gezonde breed ontwikkelde jeugd en – daaruit voortvloeiend – een nieuwe generatie topsporters.
De noodzaak
Over de urgentie van het ASM zegt Geert: “Als gevolg van onze veranderende maatschappij zijn kinderen vandaag de dag minder goede bewegers dan 30 jaar geleden. Dat blijkt uit verschillende wetenschappelijke studies. De oorzaak? Kinderen spelen veel minder buiten dan vroeger en op de basisschool krijgen zij minder gymnastiek van vakleerkrachten. Daarnaast brengen ze veel tijd door op de smartphone en tablet en veranderde hun voedingspatroon, waardoor kinderen zwaarder zijn dan ooit. Doordat ze minder goed en minder vaak bewegen, neemt bovendien de kans op het aantal blessures bij sportende kinderen toe.
Talentontwikkeling voor de topsport
Kinderen beginnen hun sportieve carrière bij een sportclub hierdoor met een motorische achterstand en daarmee neemt de kans om uit te groeien tot topsporter ook af. Als sportclubs en -bonden niet ingrijpen, droogt de pool met talenten op. En dat heeft gevolgen voor Nederland als sportland. Het ASM geeft sportclubs en trainers een toolbox aan concrete handvatten om talentontwikkeling te verbeteren.
Een gezonde geest in een gezond lichaam
Maar het ASM is ook relevant voor de breedtesport. Geert en René willen talentontwikkeling voor iedereen. “Iedere jonge sporter moet zich met zijn of haar capaciteiten kunnen ontwikkelen tot een goede, veelzijdige beweger”, vindt Geert. “Want bewegen, en dat ook blijven doen, is cruciaal voor onze gezondheid. Ook heeft sporten een bewezen positieve invloed op de cognitieve ontwikkeling. Kinderen die sporten, doen het systematisch beter op school – onafhankelijk van hun opleidingsniveau.”
Grondvormen van bewegen
Dus we moeten van onze kinderen weer goede bewegers maken. Maar hoe doen we dat dan? “Door ze in aanraking te laten komen met álle grondvormen van bewegen”, legt Geert uit. “Hoewel kinderen de natuurlijke drang hebben om te bewegen, missen ze vaak basale vaardigheden om dit goed te doen, zoals rennen, klimmen, springen, vangen of balanceren. Het ASM stimuleert en ontwikkelt die vaardigheden, bijvoorbeeld door van jongs af aan een diversiteit aan sporten (multi-sporten) in te brengen en gebruik te maken van verschillende spelvormen en sportieve activiteiten.”
Een leven lang sporten
“Als een kind dan een goede beweger is geworden, groeit de kans dat het goed wordt in een sport en doorstroomt naar een hoger niveau”, zegt Geert. “Veel olympische sporters, onder wie Dafne Schippers, hebben zich pas op relatief late leeftijd gespecialiseerd. Daardoor hebben zij veel verschillende sportervaringen opgedaan. Maar ook de kinderen die niet doorstromen naar de top, hebben veel baat bij het ASM”, weet Geert. “Het programma haakt namelijk in op dat wat een kind, jongere, of volwassene leuk vindt om te doen. En wat je leuk vindt om te doen, gaat je makkelijker af en zal je eerder blijven doen.”
Minder blessures, minder uitval
Door het ASM in de praktijk toe te passen, worden meteen ook veelvoorkomende problemen als overbelasting en uitval aangepakt. Want zegt Geert, “doordat jeugd breed en veelzijdig wordt opgeleid, voeren zij tijdens trainingen en wedstrijden niet telkens dezelfde bewegingen uit. Daarmee neemt de kans op overbelasting en blessures aanzienlijk af. Net als de kans op uitval door te weinig variatie. Veel veertien- en vijftienjarigen stoppen helaas met hun sport. De klassieke gedachte is dan: ach, het is de puberteit, ze krijgen andere interesses. Maar ik ben ervan overtuigd dat het feit dat ze al tien jaar dezelfde oefeningen doen óók een belangrijke rol speelt in hun keuze om te stoppen.”
Voetballen bij de tennistraining
Wanneer jongeren de basisprincipes van bewegen goed onder de knie hebben en ze toe zijn aan specialisatie in een sport, dan nóg kunnen zij andere sporten en spelvormen gebruiken om beter te worden. “We noemen dat donorsporten”, zegt Geert. “Een voorbeeld? Voetbal helpt tennissers om hun voetenwerk te verbeteren. En door te judoën werken voetballers aan hun balans, stabiliteit, bodycontact, valtechniek en elementen als discipline en omgaan met winst en verlies.” Veel topsporters zoals Federer en Messi gebruiken in hun standaard trainingsprogramma ook donorsporten. Om met plezier beter te worden én om de lange trainingsweek interessant te houden.
ASM Academie
“Om de principes van het ASM in praktijk te brengen, hebben we in 2015 de ASM-academie opgericht”, vervolgt Geert. “Hier leiden we geïnteresseerde ALO-docenten, trainers, buurtsportcoaches en fysiotherapeuten op tot ASM-instructeurs. Deze mensen beheersen hun vak al en krijgen van ons vooral nieuwe inzichten waardoor ze anders tegen bestaande trainingsmethodes gaan aankijken. Na de opleiding kunnen ze een breed en gevarieerd bewegingsprogramma ontwikkelen en dat toepassen in hun werkveld.”
Impliciet leren en aanpassingsvermogen
De trainingen die volgens het ASM gegeven worden, zijn van hoge kwaliteit en gebaseerd op onder meer nieuwe kennis over motorisch leren. Geert: “Ook gebruiken ASM-instructeurs bijvoorbeeld nieuwe leervormen waarbij zij minder instructie geven dan ze gewend waren. Hierdoor ontwikkelen vaardigheden zich dan vanzelf. Een voorbeeld? In plaats van te zeggen: ‘als je met je buitenkant zo schiet, zal de bal met effect daar terechtkomen’, geef je een kind de vrijheid om dit zelf te onderzoeken. Zo wordt het creatiever in het bedenken van oplossingen en leert het zich heel natuurlijk aan te passen aan verschillende situaties. Hun aanpassingsvermogen, een belangrijke vaardigheid in (top)sport, wordt door multi- en donorsporten sowieso voortdurend uitgedaagd.”
Bron: Allesoversport.nl